Een Broodfonds bestaat uit een groep zelfstandigen. Elke deelnemer aan het Broodfonds zet maandelijks een vast bedrag opzij. In geval van arbeidsongeschiktheid van een deelnemer, ontvangt deze maandelijks schenkingen van de andere deelnemers. De wachttijd (eigenrisicoperiode) om schenkingen te ontvangen, is binnen een Broodfonds één maand.
In 2023 bedraagt de maximaal te ontvangen belastingvrije schenking, per schenker die geen naaste bloedverwant is, € 2.418,–. Omdat de schenkingen binnen een Broodfonds door meerdere collega-deelnemers worden gedaan, deze schenkingen per schenker meestal om enkele tientjes gaat, en omdat de jaarlijkse schenkingsvrijstelling per schenker geldt, zijn deze schenkingen belastingvrij.
Op deze manier helpen deelnemers elkaar onderling aan een inkomen wanneer een deelnemer arbeidsongeschikt wordt.
De maandelijkse inleg in de collectieve spaarpot wordt bepaald aan de hand van het gewenste inkomen bij arbeidsongeschiktheid. Bij de meeste broodfondsen varieert de keuze van € 750,– tot € 2.500,– aan netto-inkomen per maand dat binnen het betreffende Broodfonds kan worden afgedekt.
Uw maandelijkse inleg wordt automatisch van uw bankrekening afgeschreven, en wordt op een persoonlijke broodfondsrekening bij een bank bijgeschreven. Deze rekening wordt ook wel “bufferrekening” genoemd. Gespaarde bedragen kunnen niet zomaar worden opgenomen, en blijven op de bufferrekening staan, tot een deelnemend lid van het Broodfonds arbeidsongeschikt wordt.
Het gespaarde bedrag, verminderd met de gedane schenkingen, blijft echter wel uw eigendom. Besluit u op een bepaald moment uit het Broodfonds te stappen, dan wordt het resterende saldo aan u gerestitueerd.
Dit is een belangrijk verschil ten opzichte van bijvoorbeeld een AOV bij een verzekeraar: bij een verzekeraar betaalt u een vergoeding (de premie) voor het risico dat de verzekeraar loopt dat u arbeidsongeschikt wordt en dat de verzekeraar (voor een langere periode) uit moet keren. Wanneer u de verzekering opzegt, vindt er geen restitutie van de betaalde premies plaats.
Onderling vertrouwen tussen deelnemers is bij een Broodfonds essentieel. Om die reden heeft een Broodfonds over het algemeen niet meer dan 50 leden. Wanneer het aantal deelnemers te groot wordt, dan wordt het ondoenlijk elkaar te (leren) kennen, laat staan te vertrouwen.
Om collega-deelnemers financieel te kunnen helpen wanneer zij arbeidsongeschikt worden, moeten er per Broodfonds ten minste 20 deelnemers zijn. Om meerdere deelnemers tegelijk financieel te kunnen helpen wanneer zij ziek of arbeidsongeschiktheid worden, is, om te voorkomen dat de maandelijkse inleg te hoog wordt, een deelnemersaantal van ten minste 40 wenselijk.
Lid worden gebeurt meestal op voordracht door een bestaande deelnemer binnen het Broodfonds. Er is op internet veel over broodfondsen te vinden. Er zijn informatieavonden, waarbij het doel vooral is om elkaar beter te leren kennen.
Iedereen kan en mag een Broodfonds oprichten. Dat gebeurt meestal samen met ondernemers uit de eigen kennissenkring.
Binnen elk Broodfonds zijn BroodfondsMakers actief om de oprichting van het Broodfonds in goede banen te leiden, maar ook om een goed administratief systeem op te zetten.
Ieder lid van een nieuw op te richten broodfonds betaalt hiervoor een eenmalige vergoeding ad. € 225,– (exclusief BTW); bestaande broodfondsen bepalen zelf de hoogte van het entreebedrag om lid te mogen worden.
Naast de eenmalige vergoeding, betalen leden ook maandelijks een vergoeding voor de doorlopende kosten van het Broodfonds.
Om tot een Broodfonds toe te kunnen treden, dient u bij toetreding volledig arbeidsgeschikt te zijn, een gemiddelde winst van ten minste € 750,– per maand te hebben, en dient u langer dan één jaar ondernemer te zijn.
De maandelijkse inleg die u naar uw bufferrekening overmaakt, wordt vanuit privévermogen gedaan. Eventuele schenkingen die u bij arbeidsongeschiktheid zult ontvangen, zijn belastingvrij. Om die redenen is er geen sprake van fiscale verreken mogelijkheden.
Het saldo op uw bufferrekening telt voor uw belastingaangifte mee voor uw vermogen in Box 3.
Of deelname aan een Broodfonds een verstandige keuze is, is onder andere afhankelijk van uw inkomenswens op het moment dat u (tijdelijk) niet meer kunt werken.
Tevens speelt hierin mee of u behoefte hebt aan het sociale aspect en aan de kleinschaligheid van een Broodfonds. Of gaat uw voorkeur toch uit naar het anonieme van een verzekeraar? Bij een Broodfonds is het namelijk niet mogelijk om anoniem arbeidsongeschikt te zijn.