AOVZonderAdvies



WIA

  • Wat is de WIA?

    De WIA, de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, is een vangnet bij verlies van inkomen wanneer u in loondienst werkt, en u wegens langdurige ziekte niet- of niet meer volledig kunt werken.

    Tot 2006 stond de voorgaande versie van deze wet bekend als de WAO (Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering).

    De WIA bestaat uit twee verschillende regelingen:

    • De WGA, de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten;
    • De IVA, de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten.
  • Wanneer komt u in aanmerking voor een WIA-uitkering?

    Om in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering moet u aan een aantal voorwaarden voldoen:

    • U dient verzekerd zijn voor de WIA;
    • U dient minimaal 104 weken ziek zijn geweest (de wachttijd);
    • U dient minimaal 35 procent arbeidsongeschikt zijn, wat inhoudt dat u niet meer dan 65 procent kunt verdienen van het loon dat u verdiende voordat u arbeidsongeschikt werd;
    • Als eerder blijkt dat u niet meer zult herstellen, dan kunt u mogelijk een vervroegde WIA-uitkering aanvragen.
  • Wanneer bent u voor de WIA verzekerd?

    In onder andere de volgende gevallen bent u voor de WIA verzekerd:

    • Wanneer u werkzaam bent op grond van een arbeidsovereenkomst bij een Nederlandse werkgever;
    • Wanneer u ambtenaar bent;
    • Wanneer u een WW-, ZW- of WAO-uitkering hebt en u in Nederland woont;
    • Wanneer u thuiswerker, musicus, artiest of stagiair bent, of wanneer u werkzaam bent op grond van een werk-leerovereenkomst;
    • Wanneer u vrijwillig verzekerd bent.
  • Wat kunt u verwachten wanneer u een WIA-uitkering aanvraagt?

    Bent u na 88 weken nog ziek? Dan ontvangt u van het UWV een aanvraagformulier en kunt u de WIA-uitkering bij het UWV aanvragen. Deze ingevulde aanvraag, uiteraard voorzien van de benodigde informatie, dient uiterlijk in de 93e ziekteweek door het UWV te zijn ontvangen.

    Het UWV beoordeelt of de re-integratieactiviteiten door uw werkgever goed zijn verlopen. Dit wordt de “Regeling Verbetering Poortwachter” genoemd. Vindt het UWV dat uw werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen voor uw re-integratie? Dan mag het UWV uw werkgever een loonsanctie van maximaal 1 jaar opleggen. Dit houdt in dat uw werkgever wordt verplicht uw loon voor nog maximaal 1 jaar extra door te betalen. Ontslag na twee jaar ziekte is dan niet meer mogelijk.

    Worden de verrichte inspanningen door uw werkgever door het UWV akkoord bevonden? Dan volgt de verdere WIA-beoordeling. U wordt door het UWV uitgenodigd voor een gesprek met de verzekeringsarts. Deze beoordeelt of u met uw gezondheidsklachten nog kunt werken en wat uw beperkingen zijn. Dit wordt allemaal vastgelegd in een FML − een Functionele Mogelijkhedenlijst.

    Hierna volgt een gesprek met een arbeidsdeskundige. Deze deskundige bekijkt aan de hand van de FML welk soort werk u nog kunt doen. Hieruit komen drie functies met de hoogste loonwaarde naar voren. De middelste loonwaarde is bepalend voor het vaststellen van uw resterende verdiencapaciteit.

    Welke WIA-uitkering u heeft, staat in de beschikking van het UWV.

    Verdere informatie over de soorten uitkeringen en wat de duur van de uitkeringen is, kunt u op de website van het UWV terugvinden.

  • De WGA-regeling

    De WGA-regeling bestaat uit de volgende periodes:

    • De loongerelateerde WGA-uitkering (LGU);
    • De Loonaanvullings- of Vervolguitkering.

    Meestal ontvangt u eerst een Loongerelateerde uitkering. Daarna ontvangt u de Loonaanvullinguitkering óf de Vervolguitkering.

    Hoe hoog uw uitkering is, hangt af van welke WGA-uitkering u ontvangt:

    • de Loongerelateerde uitkering;
    • de Loonaanvullingsuitkering;
    • de Vervolguitkering.

    In de brief van het UWV met de beslissing over uw WGA-uitkering staat vermeld welke uitkering u ontvangt.

    Hoe hoog uw uitkering is hangt ook af van of u werkt. Wanneer u werkt is uw uitkering lager, maar uw totale inkomen is dan altijd hoger. Hoe meer u met deels werken verdient, hoe hoger uw totale inkomen is. Werken is dus altijd gunstig.

  • De loongerelateerd WGA-uitkering (LGU)

    Wanneer u na 2 jaar ziekte in aanmerking voor een WGA-uitkering komt, dan ontvangt u meestal eerst een Loongerelateerde WGA-uitkering (LGU).

    Om voor een LGU in aanmerking te komen, dient u voor uw eerste ziektedag voldoende weken te hebben gewerkt. Dit noemt men de referte-eis. U ontvangt de LGU wanneer u:

    • in de periode van 36 weken voorafgaande aan de eerste ziektedag minimaal 26 weken als werknemer hebt gewerkt; of
    • voor de eerste ziektedag recht had op een WW-uitkering. Om een WW-uitkering te ontvangen dient u ook aan de referte-eis te voldoen.

    Hebt u in de laatste 36 weken voordat u ziek werd minder dan 26 weken gewerkt? Dan komt u niet in aanmerking voor een Loongerelateerde uitkering, maar ontvangt u een Loonaanvullings- of een Vervolguitkering.

    De duur van de LGU hangt af van het aantal jaren dat u hebt gewerkt (uw arbeidsverleden). Daarnaast is de LGU gebaseerd op:

    • uw vroegere loon;
    • het loon dat u nu verdient.

    De maximale duur van de LGU is, net als bij de WW, 24 maanden.

    Bij de invoering van de WIA is door het toepassen van het maximum dagloon een negatief effect ontstaan voor de inkomens boven het maximum dagloon.

    Deze werknemers ontvangen in verhouding een lagere uitkering dan werknemers met een inkomen beneden het maximum dagloon. Dit is niet gewenst aangezien werken lonend dient te zijn.

    Kort na de invoering van de WIA is deze weeffout in de wet hersteld door het inkomen te corrigeren met een reductiefactor, de F-factor.

    Formule loongerelateerde WGA-uitkering (LGU):

    Voor werknemers met inkomen onder het gemaximeerde dagloon:

    Bij werk:      de eerste 2 maanden 75 procent en daarna 70 procent van het verschil tussen het oude (gemaximeerde) dagloon en het nieuwe loon.

    Geen werk:  de eerste 2 maanden 75% daarna 70 procent van laatst verdiende  loon tot het geldende gemaximeerde dagloon.

    Voor werknemers met inkomen boven gemaximeerde dagloon:

    Bij werk:      de eerste 2 maanden 75 procent en daarna 70 procent van het verschil tussen het oude (gemaximeerde) dagloon en (het nieuwe loon * F-factor).

    Geen werk:  de eerste 2 maanden 75 procent en daarna 70 procent van laatst verdiende  loon tot het geldende gemaximeerde dagloon.

     

  • Wat is de F-factor en voor welke uitkeringen geldt deze F-factor?

    Kort na de invoering van de WIA is er een aanpassing doorgevoerd waardoor ook het loon boven het maximum dagloon gedeeltelijk
    meetelt voor de loongerelateerde WGA- en Loonaanvullingsuitkering.

    De F-factor is alleen van toepassing voor inkomens boven het maximum dagloon en treedt in werking zodra u als gedeeltelijke
    arbeidsongeschikte (voldoende) werkt én u loon verdient.

    Bij de LGU wordt het inkomen in de formule naar rato verlaagd. Hierdoor stijgt de uitkeringsgrondslag. Bij de Loonaanvullingsuitkering
    is de F-factor van toepassing op de restverdiencapaciteit.

    Formule F-factor:

    maximumdagloon / uw werkelijke loon (uw werkelijke loon dient hier te allen tijde hoger te zijn dan het maximumdagloon!)

    De F-factor geldt niet voor werknemers die:

    • in de IVA komen;
    • In de LGU-periode geen werk hebben;
    • na de LGU-periode hun restverdiencapaciteit voor minder dan 50 procent benutten.
  • Voorbeeldberekening Loongerelateerde WGA-uitkering (LGU) met- en zonder F-factor

    Bij het berekenen van de Loongerelateerde uitkering van de WIA gaat het UWV uit van het loon dat u verdiende in het jaar voordat u ziek werd, tot maximaal het Sociaal Verzekeringsloon (hierna: SV-loon). Het SV-loon is gelijk aan het gemaximeerde dagloon. Het gemaximeerde dagloon bedraagt in 2023 € 66.956,–.

    Het UWV deelt uw totale loon (tot maximaal het SV-loon) door 261 (het gemiddelde aantal werkdagen in een jaar) en vermenigvuldigt dit vervolgens met 21,75 (gemiddeld aantal uitkeringsdagen per maand). Dit is uw WIA-maandloon.

    Aan de hand van onderstaand voorbeeld schetsen wij een situatie waarbij het  oude loon (loon voor arbeidsongeschiktheid) boven de WIA-loongrens (in 2023 € 66.956,–) ligt:

    • Dirk verdiende, voordat hij arbeidsongeschikt werd, een bruto jaarinkomen van € 100.000,–;
    • Hij kan nog twee dagen (van de vijf dagen) per week werken, en wordt derhalve voor 60 procent arbeidsongeschikt verklaard. Zijn restverdiencapaciteit bedraagt derhalve € 40.000,-;
    • Dirk vindt een parttime baan en verdient hiermee € 15.000,– bruto per jaar.

    Het oude inkomen van Dirk was hoger dan het gemaximeerde dagloon en daarom dient de F-factor te worden toegepast:

    In dit voorbeeld wordt de F-factor als volgt berekend: € 66.956,– / € 100.000,– = 0,6696 (afgerond).

    De loongerelateerde WGA-uitkering (LGU) bedraagt bij de eerste 2 maanden van arbeidsongeschiktheid:

    75 procent * (€ 66.956,- -/- (€ 15.000,- * 0,6696)) = € 42.684,-

    Het totale inkomen van Dirk bedraagt:

    LGU                                         € 42.684,-

    Inkomen parttime baan       € 15.000,-

    Totaal                                      € 57.684,-

    Dit is een daling (ten opzichte van het salaris in loondienst ad. € 100.000,–) van maar liefst (afgerond) 42 procent!

    Na 2 maanden wordt het uitkeringspercentage verlaagd van 75 procent naar 70 procent waardoor het inkomensverschil voor- en tijdens arbeidsongeschiktheid zelfs nog groter wordt.

    Zonder toepassing van de F-factor zou het plaatje er als volgt uitzien:

    De LGU bedraagt dan de bij eerste 2 maanden van arbeidsongeschiktheid:

    75 procent * (€ 66.956,- -/- € 15.000,-) = € 38.967,-

    Totale inkomen van Dirk zonder toepassing van de F-factor bedraagt:

    LGU                                         € 38.967,-

    Inkomen parttime baan      € 15.000,-

    Totaal                                     € 53.967,-

    Bij een bruto-jaarinkomen vóór arbeidsongeschiktheid, dat lager is dan het gemaximeerde dagloon, is de F-factor altijd 1. In deze situatie wordt 75 procent van de inkomsten uit parttime werk gekort op de LGU.

  • Wanneer ontvangt u een Loonaanvullings- of Vervolguitkering?

    Wanneer de Loongerelateerde WGA-uitkering (LGU) eindigt, hebt u recht op een Loonaanvullings- of een Vervolguitkering. Wanneer er in uw medische situatie niets verandert, dan ontvangt u deze uitkering tot uw AOW-gerechtigde leeftijd. Wordt uw gezondheid beter, dan stopt de uitkering eerder.

    Welke uitkering u ontvangt, hangt af van of u werkt en welk inkomen u met deze werkzaamheden verdient.

    De arbeidsdeskundige van het UWV heeft namelijk vastgesteld hoeveel u zelf nog kunt verdienen (uw restverdiencapaciteit). Als u van dit vastgestelde bedrag op jaarbasis minstens de helft verdient, dan komt u in aanmerking voor een Loonaanvullingsuitkering.

    Benut u minder dan 50 procent van uw restverdiencapaciteit (of benut u deze helemaal niet, bijvoorbeeld omdat u geen parttime baan kunt vinden), dan hebt u geen recht op een Loonaanvullingsuitkering maar ontvangt u een Vervolguitkering.

  • Loonaanvullingsuitkering

    Werkt u voldoende en benut u minimaal 50 procent van de door het UWV vastgesteld restverdiencapaciteit, dan ontvangt u een loonaanvullingsuitkering.

    Formule berekening Loonaanvullingsuitkering:

    70 procent * (gemaximeerd oud loon – restverdiencapaciteit)

  • Voorbeeldberekening Loonaanvullingsuitkering met- en zonder F-factor

    Wij volgen Dirk van de eerdere berekening van de Loongerelateerde WGA-uitkering (LGU) met de situatie waarbij het oude loon (loon voor de voor arbeidsongeschiktheid) boven de WIA-loongrens (in 2023 € 66.956,–) ligt:

    • Dirk verdiende, voordat hij arbeidsongeschikt werd, een bruto jaarinkomen ad. € 100.000,–;
    • Hij kan nog twee dagen (van de vijf dagen) per week werken, en wordt derhalve voor 60 procent arbeidsongeschikt verklaard. Zijn restverdiencapaciteit bedraagt derhalve € 40.000,-;
    • Dirk heeft nog steeds dezelfde parttime baan. Hij ontvangt een loonsverhoging waardoor zijn bruto-inkomen vanuit werk € 20.000,– bruto op jaarbasis wordt.

    Doordat Dirk 50 procent van zijn restverdiencapaciteit verdient, komt hij in aanmerking voor een Loonaanvullingsuitkering. En aangezien zijn oude inkomen voordat Dirk arbeidsongeschikt werd hoger was dan het gemaximeerde dagloon, dient de F-factor te worden toegepast.

    F-factor bedraagt: € 66.956,– / € 100.000,– = 0,6696 (afgerond).

    De loonaanvullingsuitkering bedraagt na 2 jaar arbeidsongeschiktheid:

    70 procent * (€ 66.956,- -/- (€ 20.000,- * 0,6696) ) = € 37.495,-

    Het totale inkomen van Dirk bedraagt:

    Loonaanvullingsuitkering         € 37.495,-

    Inkomen parttime baan            € 20.000,-

    Totaal                                          €  57.495,-

    Zonder toepassing van de F-factor zou het plaatje er als volgt uitzien:

    De loonaanvullingsuitkering bedraagt dan na 2 jaar arbeidsongeschiktheid:

    70 procent * (€ 66.956,- -/- € 20.000,-)  = € 32.869,-

    Totale inkomen van Dirk zonder toepassing van de F-factor bedraagt:

    Loonaanvullingsuitkering         € 32.869,-

    Inkomen parttime baan            € 20.000,-
    Totaal                                           € 52.869,-

  • Vervolguitkering

    Wanneer u minder dan 50 procent van de door het UWV vastgestelde restverdiencapaciteit benut, dan hebt u recht op een Vervolguitkering. Uw totale inkomen daalt dan sterk.  De Vervolguitkering is namelijk niet gebaseerd op uw oude loon, maar is een percentage van het brutominimumloon.

    Het uitkeringspercentage wordt bepaald door de mate van arbeidsongeschiktheid en is vastgelegd in een staffel:

    Arbeidsongeschiktheidspercentage Uitkering
    Tot 35 procent 0  procent van het minimumloon
    35 tot 45 procent 28 procent van het minimumloon
    45 tot 55 procent 35 procent van het minimumloon
    55 tot 65 procent 42 procent van het minimumloon
    65 tot 80 procent 50,75 procent van het minimumloon
    80 tot 100 procent 70 procent van het minimumloon

    Formule Vervolguitkering:

    70 procent * (minimumloon * AO-percentage)

    Was uw inkomen vroeger lager dan het minimumloon? Bijvoorbeeld omdat u parttime werkte? Dan baseert het UWV de vervolguitkering op uw vroegere loon.

  • Voorbeeldberekening vervolguitkering

    Ook hier volgen wij Dirk, maar zijn situatie is nu als volgt:

    • Dirk verdiende, voordat hij arbeidsongeschikt werd, een bruto jaarinkomen van € 100.000,–;
    • Hij kan nog twee dagen (van de vijf dagen) per week werken, en wordt derhalve voor 60 procent arbeidsongeschikt verklaard. Zijn restverdiencapaciteit bedraagt derhalve € 40.000,-;
    • Dirk heeft nog steeds dezelfde parttime baan en verdient hiermee € 15.000,– bruto per jaar.

    Dirk is langer dan twee jaar arbeidsongeschikt, en verdient minder dan 50 procent van zijn restverdiencapaciteit. Daarom ontvangt hij een vervolguitkering.

    De vervolguitkering bedraagt dan na 2 jaar arbeidsongeschiktheid:

    70 procent * (minimumloon * AO-percentage). Omgerekend is dit: 70 procent * (€ 25.070,- * 60 procent) = € 10.529,-

    Het totale inkomen van Dirk bedraagt:

    Vervolguitkering                      € 10.529,-
    Inkomen parttime baan         € 15.000,-
    Totaal                                        € 25.529,-  (dit is, omgerekend, slechts 25,5 procent van het oude loon!)

  • Uw uitkering kan maandelijks wijzigen

    Het UWV bekijkt maandelijks of u recht hebt op een Loonaanvullingsuitkering, of op een Vervolguitkering. Het is daarom van groot belang om wijzigingen in inkomsten tijdig aan het UWV door te geven. Zo ontvangt u de uitkering waar u recht op hebt.

  • Wat gebeurt er wanneer u niet (of weinig) kunt werken

    Kunt u op dit moment maximaal 20 procent van uw oude loon verdienen, maar in de toekomst waarschijnlijk meer? Dan ontvangt u een Loonaanvullingsuitkering.

  • Werken loont

    Met een Vervolguitkering is uw inkomen per maand dus veel lager dan met een Loonaanvullingsuitkering. Het is dus belangrijk dat u werkt voor zover u dat kunt.

  • De IVA-regeling

    Om voor een IVA-uitkering in aanmerking te komen, dient er sprake te zijn van volledige arbeidsongeschiktheid (de restverdiencapaciteit bedraagt 20 procent of minder) en er dient sprake te zijn van duurzame arbeidsongeschiktheid.

    Men spreekt van duurzame arbeidsongeschiktheid wanneer er:

    • sprake is van een duurzaam verlies van functies en hierbij een stabiele situatie is ontstaan EN;
    • een geringe- of geen kans op verbetering binnen 5 jaar te verwachten is of wanneer er een verslechtering van uw medische situatie te verwachten is.

    Wanneer u aan deze voorwaarden voldoet, komt u in aanmerking voor de Inkomensverzekering Volledig Arbeidsongeschikten, de IVA.

  • Hoeveel bedraagt de IVA-uitkering

    U ontvangt een uitkering van 75 procent van uw laatstverdiende loon tot 75 procent van het gemaximeerde dagloon. Dit percentage wisselt niet en biedt u dus financiële zekerheid.

    De IVA-uitkering duurt maximaal tot de AOW-gerechtigde leeftijd, of tot het moment dat uw arbeidsongeschiktheidspercentage lager wordt dan de categorie 80-100 procent. In een dergelijke situatie valt uw uitkering vanaf dat moment weer onder de regeling van de Loonaanvullingsuitkering.

    De uitkering vanuit de IVA stopt ook wanneer uw mate van arbeidsongeschiktheid niet meer duurzaam is en er een kans is op (gedeeltelijk) herstel. Ook dan valt uw uitkering vanaf dat moment weer onder de regeling van de Loonaanvullingsuitkering.

    Formule IVA-uitkering:

    75 procent * (gemaximeerd) dagloon

  • Welke invloed heeft werken op uw IVA-uitkering?

    Ziet u met een IVA-uitkering toch mogelijkheden om geld te verdienen en deels weer te gaan werken? Bijvoorbeeld een paar uur per week? Dan kan dat uiteraard. U hebt altijd een hoger inkomen wanneer u gaat werken. Met de rekenhulp op de website van het UWV “hoe hoog is mijn inkomen als ik ga werken met een IVA-uitkering” kunt u berekenen wat werken ongeveer betekent voor uw totale inkomen per maand.

  • Wanneer hebt u recht op een toeslag?

    Komt u met de uitkering onder het sociaal minimum dat voor u geldt? Dan kunt u bij het UWV een toeslag aanvragen.

    U komt in aanmerking voor een toeslag wanneer u 18 jaar of ouder bent en wanneer uw totale (gezins)inkomen lager is dan het sociaal minimum.

    Tevens dient er sprake te zijn van  één van de volgende situaties:

    • U ontvangt een uitkering van het UWV;
    • U bent ziek en uw werkgever betaalt u een lager loon;
    • U ontvangt een Ziektewet-uitkering van uw (ex-)werkgever.

    Let op: bent u gehuwd of daarmee gelijkgesteld en is uw partner of de daarmee gelijkgestelde persoon geboren na 1971? Dan komt u uitsluitend in aanmerking voor een toeslag wanneer er kinderen bij u wonen die jonger zijn dan 12 jaar

  • Hebt u behoefte aan meer informatie?

    Meer informatie over de WIA en procedures omtrent de aanvraag van een WIA-uitkering kunt u vinden op:

    https://www.uwv.nl/particulieren/veelgestelde-vragen/wia-uitkering/index.aspx

    Bron: UWV